Het is niet de eerste keer dat deze partijen tegenover elkaar staan. Aanleiding voor een eerder geschil destijds was het belang van de vertrekkende aandeelhouder CRH waar meerdere partijen aanspraak op wensten te maken.

Dit nieuwe verzoek van BG Retail wordt aangeduid als een verzoek tot het houden van een enquête. Een verzoek tot enquête kan worden toegewezen indien sprake is van gegronde redenen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. Het Financieel Dagblad berichtte vandaag dat van anonieme bronnen zou zijn vernomen dat BG Retail van mening zou zijn bij andere aandeelhouders te worden achtergesteld. Al in een eerdere blog gaf ik aan dat indien de vennootschap waarop dit verzoek betrekking heeft een geplaatst kapitaal heeft van maximaal 22,5 miljoen euro, de houder van 10% van de aandelen of certificaten van aandelen hiertoe bevoegd is. Bij een vennootschap met geplaatst kapitaal van meer dan 22,5 miljoen euro ligt deze grens, zoals aangegeven op 1%.

Gelet op de tijd die een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij een onderneming in beslag kan nemen, is het ook mogelijk de Ondernemingskamer te vragen onmiddellijke voorzieningen te treffen. Daarbij kan worden gedacht aan het tijdelijk schorsen van een bestuurder of juist het tijdelijk benoemen van een extra bestuurder. Een andere onmiddellijke voorziening is bijvoorbeeld het tijdelijk ontnemen van stemrecht aan aandeelhouders. De Ondernemingskamer heeft veel vrijheid bij het treffen van deze onmiddellijke voorzieningen. Het is zelfs mogelijk andere voorzieningen te treffen dan waar om is verzocht. In ieder geval geldt het uitgangspunt dat deze voorzieningen naar hun aard voorlopig zijn en niet verder gaan dan nodig om het beoogde doel te bereiken. Het valt echter niet uit te sluiten dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen naar hun aard wellicht tijdelijk zijn, maar wel onomkeerbare gevolgen kunnen hebben.

In dit geval hebben de verzochte onmiddellijke voorzieningen – zeker gelet op de geschiedenis tussen deze partijen – mogelijkerwijs betrekking op de positie van het bestuur van de vennootschap. Voordat de Ondernemingskamer overgaat tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zal zij eerst dienen te beoordelen of er – voorlopig – gegronde redenen bestaan om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen.

We houden u op de hoogte.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team Ondernemingsrecht.