We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De feiten zijn als volgt. Huurders huren sinds 1974 een woning van verhuurder, een woningstichting. Huurders gaan rond 2001 werken op een camping, alwaar zij vervolgens steeds dagelijks overnachten. De verhuurder verzoekt in 2010 om ontbinding van de huurovereenkomst, aangezien huurders ernstig tekort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Huurders hebben namelijk gedurende een lange periode geen gebruik gemaakt van de woning, zonder verhuurder daarvan in kennis te stellen.
Het hof oordeelt dat niet uit de bepalingen van de huurovereenkomst volgt dat huurders verplicht waren om de woning zelf te bewonen en daarin hun hoofdverblijf te houden. Ook is er geen wettelijke bepaling waarin de huurder wordt verplicht om de gehuurde woning daadwerkelijk te bewonen. Wel is het volgens het hof voor de woningstichting van groot belang dat zij een efficiënt distributiebeleid kan voeren in de sociale huursector. Het feit dat een huurder een woning jarenlang bezet houdt, zonder daar in te wonen, gaat tegen dit belang in. Huurder had – op basis van het goed huurderschap – rekening moeten houden met dit (gerechtvaardigde) belang. Nu de huurders dit hebben nagelaten, zijn zij tekort geschoten in hun verplichtingen jegens de verhuurder.
heeft u vragen over huurderschap, neemt u contact op met ons team vastgoed