
In aanbestedingsprocedures wordt van inschrijvers een proactieve houding verwacht. Dat blijkt opnieuw uit een recente uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant.
De gemeente voerde aan dat de inschrijvers hun rechten hadden verwerkt. De gemeente had in haar aanbestedingsdocumenten opgenomen dat gegadigden eventuele gebreken in de procedure tijdig moesten melden, maar uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de aanmeldtermijn. De inschrijvers brachten hun bezwaren pas naar voren nadat de selectiebeslissing al bekend was.
De rechter oordeelde dat de inschrijvers hun bezwaren tijdig kenbaar hadden moeten maken. De rechter verwijst daarbij niet alleen naar de bekende Grossman jurisprudentie op grond waarvan van inschrijvers een proactieve houding wordt verwacht, maar ook naar het aanbestedingsdocument waarin die houding als eis was opgenomen. Deze klachten zijn te laat.
Een voorspelbare uitspraak? Bijzonder is de uitzondering waarop de inschrijvers zich beroepen.
Zij hadden over het voorliggende knelpunt wel vragen gesteld, maar in een eerdere aanbesteding van deze aanbestedende dienst. De aanbestedende dienst had die eerdere (poging tot) aanbesteding ingetrokken en had de opdracht met een aantal wijzigingen opnieuw in de markt gezet. De bezwaren waren dus al bekend, zo gaven de inschrijvers aan.
De rechter gaat hier niet in mee. De inschrijvers hadden in deze nieuwe (tweede) aanbesteding dezelfde bezwaren opnieuw kenbaar moeten maken. Zij mogen niet ‘liften’ op hun eerdere vragen in de voorgaande en ingetrokken aanbestedingsprocedure voor dezelfde opdracht.
Neem voor vragen contact op met mr. Menno de Wijs, advocaat.
Wilt u elke maand een overzicht van updates en blogs in uw mailbox? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief!