Dat geldt niet indien sprake is van een nationale, vrijwillige aanbesteding. De Europese richtlijn, die in dat arrest werd getoetst, speelt in dergelijke gevallen geen rol. Aldus het Gerechtshof Arnhem in zijn uitspraak van 23 januari jl... Menzis, een zorgverzekeraar, is geen aanbestedende dienst in de zin van de wet. Zij mag, als zij dat wil, opdrachten uit de hand gunnen. Niettemin heeft zij een offerteaanvraag verzonden aan een aantal leveranciers van hulpmiddelen. In een dergelijk geval moet, aldus het hof, naar Nederlands recht worden beoordeeld of sprake is van rechtsverwerking. Dan is geen ruimte voor een uitleg overeenkomstig de richtlijn maar moet worden bekeken of het instellen van een vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
In het onderhavige geding was dat niet het geval. De inschrijver had tijdig vragen gesteld, de beantwoording daarvan riep echter kennelijk nieuwe vragen op. Die mochten vanwege de naderende deadline voor het indienen van de inschrijving niet meer worden gesteld. Dat maakte dat het aanvechten van de gunningsbeslissing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was. De inschrijver was dus ontvankelijk in haar vordering. Dat heeft haar evenwel niet mogen baten. Het feit dat sprake was van een vrijwillige aanbesteding maakte dat Menzis niet, zoals werd gevorderd, tot heraanbesteding moest overgaan maar gewoon tot onderhandse gunning kon overgaan. Het hof vond dat geen ‘wassen neus’. Andere rechters hebben daar in het verleden wel eens anders over gedacht. Wat ons betreft wordt het tijd dat alle neuzen dezelfde kant op gaan staan.
Heeft u vragen over vrijwillige aanbestedingen, neemt u dan contact op met Per van der Kooi, en Menno de Wijs, advocaten bouwrecht en aanbestedingsrecht.