We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De feiten zijn als volgt. De gemeente heeft verhuurder een vergunning voor tijdelijke verhuur van een woning verleend voor maximaal 2 jaar. In maart 2012 hebben partijen een schriftelijke huurovereenkomst gesloten, lopende van 1 maart 2012 tot 28 februari 2014 (2 jaar). De huur kan telkens worden verlengd voor 1 jaar met een maximum van 5 jaar. Huurder weet dat de woning in de verkoop staat.
In mei 2013 heeft verhuurder de huurder laten weten dat de huur van rechtswege – zonder dat opzegging is vereist – eindigt op 28 februari 2014. Huurder is niet akkoord met deze mededeling. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van de verhuurder tot ontruiming van de woning toegewezen.
De huurder gaat in hoger beroep. Hij stelt onder meer dat sprake is van een reguliere huurovereenkomst, nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten uit de Leegstandwet. Huurder was onder andere niet bekend met de vergunning en wist ook niet voor welke termijn deze vergunning is verleend. Het hof oordeelt dat wel aan de vereisten uit de Leegstandwet is voldaan:
Heeft u vragen over tijdelijke huur, neemt u dan contact op met ons team vastgoed