We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Recent heeft de Hoge Raad deze vraag beantwoord (klik) in een zaak waarin een aannemer zich op het standpunt stelde dat zijn meerwerkoverzicht was ondertekend door zijn opdrachtgever. De opdrachtgever stelde echter dat de handtekening was vervalst en weigerde betaling.
Ik zal u niet vermoeien met een uitvoerige uiteenzetting van de feiten in deze kwestie en de overwegingen van de rechtbank en het hof. Kern is dat het hof meende dat de opdrachtgever onvoldoende had onderbouwd dat de opdrachtgever niet zijn handtekening op het meerwerkoverzicht had gezet. De Hoge Raad denkt daar terecht anders over.
De Hoge Raad overweegt dat een meerwerkoverzicht kwalificeert als een ‘onderhandse akte’. Een dergelijk document dat door partijen zelf is opgesteld heeft tot gevolg dat – zolang niet is bewezen van wie de handtekening afkomstig is – aan het document geen enkele bewijskracht toekomt. De partij die zich met de onbekende handtekening geconfronteerd ziet hoeft slechts stellig te ontkennen dat de handtekening van hem is (ex artikel 159 lid 2 Rv). De ontkenner hoeft dan ook geen onderbouwing van zijn ontkenning te geven, aldus de Hoge Raad (in rechtsoverweging 3.3.2). In deze kwestie moet de aannemer dus bewijzen dat de handtekening op het meerwerkoverzicht daadwerkelijk van zijn opdrachtgever is.
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Menno de Wijs , Advocaat IT, Privacy & Cybersecurity | Aanbestedingen