Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Blogserie WBTR deel 4 – Belet en ontstentenis

Ondernemingsrecht

10 mei 2021

Geschreven door

Janbert Heemstra

Blog Image
Op 1 juli 2021 treedt de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (“WBTR”) in werking. Deze wet verduidelijkt en verandert de regeling voor het bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Met de aanpassingen wordt meer aangesloten bij de bestaande regels voor de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De ophanden zijnde wijzigingen hebben in potentie een aanzienlijke impact op de interne bestuursstructuur en het handelen binnen stichtingen en verenigingen. De inwerkingtreding van de WBTR is dan ook een goed moment om deze tegen het licht te houden. Bent u benieuwd wat er wijzigt? Onze specialisten nemen u mee in deze blogserie WBTR waarin zij elke keer een ander onderwerp van de WBTR behandelen. In dit deel van de blogserie zullen de regelingen omtrent belet en ontstentenis worden besproken.

Belet en ontstentenis

Uiterlijk bij de eerstvolgende statutenwijziging na de inwerkingtreding van de WBTR zullen de statuten van een stichting en vereniging een regeling moeten bevatten omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien, in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders.

Belet en ontstentenis zijn termen die in de praktijk soms nog wel vragen oproepen. Want wanneer is sprake van wat? Er is sprake van ontstentenis als een bestuurder is gedefungeerd en er in het bestuur een vacature is ontstaan, door bijvoorbeeld aftreden, ontslag of overlijden van de bestuurder. Indien de bestuurder een rechtspersoon is, is van ontstentenis sprake als de rechtspersoon is opgehouden te bestaan.

Van belet wordt gesproken als een bestuurder tijdelijk zijn taken niet kan of mag uitoefenen, door bijvoorbeeld schorsing, langdurige ziekte, afwezigheid of – mogelijk – tegenstrijdig belang. De bestuurder maakt dan nog steeds deel uit van het bestuur, maar is zelf niet in staat zijn taken te vervullen. Belet is een minder vastomlijnd begrip dan ontstentenis. Er kan om die reden voor worden gekozen om in de statuten nader te omschrijven wanneer sprake is van belet.

Voorgaande regeling heeft betrekking op belet of ontstentenis van alle bestuurders. De statuten kunnen echter ook voorschriften bevatten voor die situaties waarin sprake is van belet of ontstentenis van een of meer (niet alle) bestuurders. In de meeste gevallen staat in de statuten een regeling dat de overige bestuurders de taken en bevoegdheden zullen waarnemen, maar een andere regeling is ook mogelijk.

De persoon die bij ontstentenis of belet van bestuurders door de statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.

Indien de stichting of de vereniging een raad van toezicht of raad van commissarissen heeft ingesteld, zullen de statuten ook een regeling moeten bevatten voor ontstentenis of belet van alle toezichthouders.

Heeft u naar aanleiding van deze blog of deze blogserie vragen over de WBTR of een specifiek onderwerp daarvan? Neem dan gerust contact op met een van onze specialisten! Zij beantwoorden uw vragen graag.

Blogserie WBTR

Deel 1: Tegenstrijdig belang in de nieuwe WBTR

Deel 2: Ontslag stichtingsbestuurder

Deel 3: Toezicht bij stichtingen en verenigingen

Deel 4: Belet en ontstentenis