We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Artikel 46 Advocatenwet luidt als volgt:
Ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zoals die van curator, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. In dit kader is onder meer gedragsregel 9 van belang, waarin als volgt is bepaald:
Aangezien de kernwaarden ex artikel 10a Advocatenwet de essentie van in elk geval de beroepsuitoefening van de advocatuur inkleuren, moeten nevenwerkzaamheden die niet volledig in de kernwaarden zijn in te passen, worden beschouwd als verricht in een andere hoedanigheid dan die van advocaat. Te denken valt daarbij onder meer aan het optreden als curator. Deze werkzaamheden vertonen weliswaar doorgaans verwevenheid met de rechtspraktijk, maar voor dit voorbeeld geldt dat de kernwaarde partijdigheid daarop niet van toepassing is.
NB. Zie hier ter info ook de blogserie over de vijf kernwaarden van de advocatuur.
De tuchtrechter toetst of de advocaat zich als curator zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Het criterium waaraan het handelen van de advocaat als curator wordt getoetst is een iets beperkter criterium dan dat waaraan het handelen van een advocaat als zodanig wordt getoetst. Voor het handelen van een advocaat als curator brengt deze maatstaf mee dat niet snel van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake zal zijn.
Dat komt onder meer omdat een curator bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen, moet behartigen. Ook moet hij bij het nemen van zijn beslissingen rekening houden met belangen van maatschappelijke aard. Verder speelt een rol dat de curator zijn taak onder toezicht van de rechter-commissaris uitvoert en dat het in de eerste plaats aan de rechter-commissaris is om te beslissen of het handelen van de curator zich binnen de juiste kaders afspeelt.
Zie voor toepassing van deze maatstaf bijvoorbeeld hof van discipline 26 oktober 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:207 en meer recent de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden 25 januari 2021, ECLI:NL:TADRARL:2021:5.
Belangrijk is dat de advocaat naar buiten toe altijd duidelijkheid moet verschaffen over de hoedanigheid waarin hij optreedt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het opnemen van de functie van curator in de e-mailhandtekening. Verder kan het geen kwaad om steeds expliciet aan betrokkenen te vertellen (en waar nodig schriftelijk vast te leggen) wanneer de advocaat optreedt in de hoedanigheid van curator. Liever te vaak dan te weinig. De advocaat is met andere woorden gehouden proactief duidelijkheid te verschaffen over de hoedanigheid waarin hij in een specifiek geval optreedt. Het niet verschaffen van de duidelijkheid kan onder omstandigheden op zich zelf tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn.
Meer weten? Neem vrijblijvend contact op met Robert Sanders, advocaat Tucht- en klachtrecht.
Dit is deel 3 in de vierdelige blogserie ”De advocaat in een andere hoedanigheid”. Lees ook de andere delen:
Deel 1: De advocaat als… klachtenfunctionaris
Deel 2: De advocaat als… deken