We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De rechten van een Personeelsvertegenwoordiging (PVT) en Personeelsvergadering (PV) zijn minder vergaand dan die van een OR. Minister Koolmees (SZW) heeft de Tweede Kamer dan ook onlangs bericht dat hij de rechten van de PVT en PV wat betreft pensioen bij kleine(re) ondernemingen wil versterken. In deze blog zetten wij nog even voor u op een rijtje hoe de medezeggenschap ten aanzien van pensioen nu is geregeld en welke aanvullingen daarop de minister heeft voorgesteld.
Uitgangspunt is dat de OR alleen een instemmingsrecht heeft als de werkgever kan besluiten over de pensioenregeling, of onderdelen. Kan de werkgever dat niet, omdat sprake is van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds of een cao die het pensioen inhoudelijk heeft geregeld of een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan, dan heeft ook de OR niets te zeggen
De ondernemingsraad heeft een instemmingsrecht over:
Daarnaast rust op de werkgever een vergaande informatieplicht . Zo is de werkgever verplicht de OR schriftelijk te informeren over elke voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement.
Let op! Ook een kleine wijziging van de regeling is instemmingsplichtig, denk bijvoorbeeld aan een verdere versobering door verhoging van de AOW-leeftijd.
De OR heeft het recht om deskundigen te raadplegen op kosten van de werkgever, mits de OR de ondernemer vooraf heeft geïnformeerd over de kosten die hij denkt te gaan maken. De toestemming van de ondernemer is niet vereist. Als de ondernemer echter weigert de kosten te betalen, dan kan de OR zich eventueel wenden tot de kantonrechter. De OR zal dan moeten aantonen dat het inschakelen van de deskundige noodzakelijk is voor het verrichten van zijn taken en dat de kosten van de in te huren deskundige redelijk zijn.
Verbonden aan het instemmingsrecht van de OR is een beroepsrecht. Dit betekent dat als de ondernemer een voorgenomen besluit in de zin van art. 27 WOR uitvoert zonder de toestemming van de OR, de OR de nietigheid van het besluit kan inroepen om vervolgens eventueel in een kort geding procedure de kantonrechter te verzoeken de ondernemer te verbieden het besluit uit te voeren.
In kleine ondernemingen (minder dan 50 personen) hoeft geen OR te worden ingesteld.
Als binnen de organisatie tussen de 10 en 50 medewerkers werkzaam zijn moet de ondernemer een PVT instellen als een meerderheid van de medewerkers dit verzoekt. Doet de ondernemer dat niet, dan kunnen belanghebbenden (dus ook de werknemers) zich tot de kantonrechter wenden en instelling van een PVT afdwingen.
Zijn in de regel minder dan 10 personen werkzaam in de onderneming, dan kan de ondernemer op eigen initiatief een personeelsvertegenwoordiging (PVT) instellen (art. 35b en art. 35d WOR). Dat is hij niet verplicht, ook niet als een meerderheid van zijn medewerkers daarom verzoekt.
Anders dan een OR, die ten aanzien van pensioen een vergaand instemmingsrecht heeft, heeft de PVT slechts een adviesrecht ten aanzien van veranderingen in de pensioenregeling, als deze ten minste 25% van de werknemers raken.
De werkgever heeft een vergaande informatieplicht. Zo geldt voor de PVT dat de werkgever de PVT de informatie die hij nodig heeft om tot een advies te komen (mondeling of schriftelijk) moet verstrekken.
De PVT heeft het recht om deskundigen te raadplegen op kosten van de werkgever, mits de werkgever hiermee heeft ingestemd.
Als er binnen de organisatie tussen de 10 en 50 medewerkers werkzaam zijn en er geen OR of personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, is de ondernemer verplicht ten minste twee keer per jaar met de medewerkers een personeelsvergadering te beleggen (art. 35b WOR). Ook moet de ondernemer een vergadering beleggen als tenminste een vierde van de werknemers daarom (gemotiveerd) verzoekt.
Net als de PVT heeft de PV een adviesrecht ten aanzien van veranderingen in de pensioenregeling, als deze ten minste 25% van de werknemers raken.
Naar aanleiding van het advies van de SER wil de minister het informatie- en initiatiefrecht met betrekking tot de arbeidsvoorwaarde pensioen op de volgende twee punten versterken:
De minister heeft bewust niet gekozen voor het invoeren van een instemmingsrecht, beroepsrecht of het uitbreiden van bevoegdheden om deskundigen te raadplegen omdat de vrees bestaat dat kleine werkgevers vanwege de administratieve lasten zullen besluiten helemaal geen pensioenregeling aan te bieden.
De effecten van deze voorgestelde wijziging zullen naar verwachting positief zijn. Medewerkers zullen minder snel weigeren met een wijziging van de pensioenregeling in te stemmen, zodat individuele procedures bij de kantonrechter zullen worden voorkomen. Werkgevers van kleine(re) ondernemingen zullen zo geen argumenten meer hebben om hun medewerkers een pensioenregeling aan te bieden.
Ten aanzien van pensioen heeft elke werkgever, groot of klein, ook een vergaande informatieplicht richting de medewerkers! Ook bestuurders van kleine(re) ondernemingen moeten zich goed realiseren dat zij steeds bijzonder zorgvuldig moeten communiceren over de wijziging van pensioenregelingen. Doen zij dat niet, dan kan dat leiden tot aansprakelijkheid van de werkgever. Meer informatie over dit onderwerp kunt u vinden in mijn eerdere blog “Slechte communicatie over pensioen leidt tot aansprakelijkheid werkgever”.
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Barbara van Dam, paralegal, Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.