Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Nieuwe regels voor monumenten

Vastgoed & Overheid

19 juni 2024

Geschreven door

Arjen van Rijn

Blog Image
Op 1 januari 2024 is na jarenlange discussies eindelijk de Omgevingswet van kracht geworden. Deze wet was al in 2016 vastgesteld, maar moeilijkheden bij het opzetten van een digitale omgeving voor de afhandeling van vergunningaanvragen en sterke twijfels over een goede afloop van de hele operatie überhaupt leidden ertoe dat de inwerkingtreding keer op keer werd uitgesteld. Dat uitstel was volkomen begrijpelijk én gerechtvaardigd. De Omgevingswet voegt maar liefst 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving samen. Die samenvoeging heeft inclusief vijf uitvoeringsregelingen (vier algemene maatregelen van bestuur en één ministeriële regeling) een wetgevingspakket van in totaal meer dan 1000 pagina’s opgeleverd.

De nieuwe Omgevingswet en monumenten

De uitvoeringsregelingen zijn:

  • Besluit activiteiten leefomgeving
  • Besluit bouwwerken leefomgeving
  • Besluit kwaliteit leefomgeving
  • Omgevingsbesluit
  • Omgevingsregeling

De ambitie is groot: harmonisatie en vereenvoudiging van besluitvormingsprocedures op grond van één integrale systematiek, waarin alles samenkomt wat de bescherming van de fysieke leefomgeving betreft. Maar wie een perfecte systematiek en een ultieme oplossing voor álles wil creëren, ontkomt er niet aan een gigantische en oneindig vertakte kerstboom op te tuigen. Het resultaat van deze hele exercitie is een monsterwet geworden waarin een normaal mens verdrinkt. Het zal uitvoerende ambtenaren, advocaten, rechters en andere praktijkjuisten vele jaren en cursussen gaan kosten om hiermee soepel te leren omgaan. Het is alsof je opnieuw moet leren lopen. En daarbij is het heel goed oppassen dat je niet over een kiezelsteentje struikelt. Want natuurlijk is het niet helemaal bij het oude gebleven maar is de gelegenheid gelijk benut om de regelgeving op punten te verbeteren en te wijzigen. Het aloude adagium luidt dat eenieder wordt geacht de wet te kennen. Als het om de Omgevingswet en de daarbij horende uitvoeringsregelingen gaat is dat echter een schier onmogelijke opgave. Toch zullen we er op de een of andere manier mee moeten leren omgaan.

Ook het monumentenrecht is onderdeel van de systematiek van de nieuwe Omgevingswet gaan uitmaken, althans voor zover het gaat om het deel van het monumentenrecht dat de fysieke leefomgeving betreft, dat wil zeggen de aanwijzing van monumenten, de instandhouding, het onderhoud en de restauratie van monumenten, en alle verdere bouw- en verbouwingswerkzaamheden aan monumenten. Regels over monumenten en de eisen die in dat verband gelden zijn her en der verspreid over de Omgevingswet en de vijf uitvoeringsregelingen te vinden.

Relatie met de Erfgoedwet

Om te kunnen begrijpen hoe het werkt moeten we eerst stilstaan bij de Erfgoedwet. In het kielzog van de Omgevingswet is ook de Erfgoedwet per 1 januari 2024 integraal van kracht geworden en vervangt nu definitief de Monumentenwet 1988, de voorganger van de Erfgoedwet. De Erfgoedwet is er al een paar jaar, maar stond ten dele nog op inactief zolang de Omgevingswet nog niet van kracht was. Dat is nu voorbij.

De Erfgoedwet regelt alles wat het Nederlandse cultureel erfgoed betreft en vormt het startpunt voor de bescherming daarvan. Het is dus de algemene wet als het gaat om alle aspecten van het cultureel erfgoed, zowel materieel als immaterieel, zowel aard- en nagelvaste objecten als losse objecten zoals individuele schilderijen en museale kunstcollecties. Cultureel erfgoed wordt in de Erfgoedwet als volgt gedefinieerd: ‘uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden’.

Monumenten zijn het deel van het cultureel erfgoed die volgens het privaatrecht onroerende zaken zijn. Een zeer belangrijk deel van het cultureel erfgoed bestaat uit onroerende zaken, dat wil zeggen huizen, kastelen, fabrieken en andere gebouwen en objecten die aan de grond vastzitten. Aangezien onroerende zaken onderdeel vormen van de fysieke leefomgeving, komen we al heel snel bij de Omgevingswet terecht als we het over monumenten hebben. De Erfgoedwet en de Omgevingswet met de daarbij behorende uitvoeringsregelingen vormen wat monumenten betreft dan ook één samenhangend geheel.

In het kader van de bescherming van het cultureel erfgoed roept de Erfgoedwet de bevoegdheid in het leven om op rijksniveau cultuurgoederen, collecties, ensembles, rijksmonumenten en archeologische monumenten aan te wijzen, en daarnaast ook de bevoegdheid om provinciaal en gemeentelijk erfgoed aan te wijzen. De bevoegdheid om provinciaal erfgoed aan te wijzen en te beschermen berust bij de provincie. De bevoegdheid om gemeentelijk erfgoed aan te wijzen en te beschermen berust bij de gemeente. Het instrument daarvoor was tot afgelopen januari de erfgoedverordening. Daarin moest zowel de wijze van aanwijzing van monumenten als de bescherming van monumenten worden geregeld. De concrete aanwijzing van individuele monumenten vond vervolgens plaats via individuele besluiten op grond van de erfgoedverordening.

Gemeentelijke monumentenaanwijzing voortaan in omgevingsplan

Daar is nu verandering in gekomen. Onder het nieuwe regime van de Omgevingswet is het omgevingsplan het vehikel voor de aanwijzing van monumenten geworden. Het omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan, maar dan ‘integraal’ aangepakt. Kort gezegd mogen monumenten voortaan niet meer via een individueel besluit op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening worden aangewezen maar moet dit in het gemeentelijke omgevingsplan gebeuren, en moeten ook de voorschriften hoe om te gaan met het monument in het omgevingsplan worden opgenomen. Niet de gemeentelijke erfgoedverordening maar het omgevingsplan moet dus voortaan het hoe en wat van de verlening van omgevingsvergunningen voor onderhoud, restauratie en verbouwing van monumenten gaan regelen. Verdere informatie over de monumentenaanwijzing via het omgevingsplan is onder meer te vinden via de volgende link: https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/omgevingswet/veelgestelde-vragen/veelgestelde-vragen---gemeentelijke-monumenten.

Maar voordat het zover is moeten eerst de bestaande bestemmingsplannen tot omgevingsplannen worden omgebouwd. Net als de Omgevingswet zelf is dat een gigantische operatie. Aangezien monumenten niet het enige klusje zijn (denk aan die 26 wetten), hebben de gemeenten daarvoor tot 2032 de tijd gekregen. Het mag natuurlijk ook eerder en dat zal bij sommige gemeenten ook wel het geval zijn. Maar de verwachting is dat de meeste gemeenten die acht jaar wel volledig nodig zullen hebben. Totdat de verbouwing heeft plaatsgevonden blijven de bestaande erfgoedverordeningen de basis voor de monumentenaanwijzing vormen. En daarmee ook voor de beoordeling van de rechtmatigheid van monumentenaanwijzingen. Bij de uitspraak van 10 april 2024 (zie onderdelen 3 en 4) heeft de Rechtbank Midden-Nederland dit expliciet vastgesteld. Voorlopig verandert er dus niet zoveel.

Tijdig vinger opsteken

Maar áls het zover is, is het opletten geblazen. Omdat de monumentale status van een pand onder het omgevingsplan niet langer per individuele aanwijzing maar in het omgevingsplan wordt geregeld, moet de eigenaar op dat moment, dat wil zeggen in het kader van de omgevingsplanprocedure zijn of haar vinger opsteken en gebruik maken van de inspraak-, bezwaar- en beroepsmogelijkheden die hem/haar ter beschikking staan. Dat wordt een kwestie van goed opletten, met name ook omdat de omgevingsplanprocedure een collectief gebeuren is, die sterk verschilt van de een-op-een-procedure die op dit moment nog voor de monumentenaanwijzing geldt. Regels omtrent de inhoud van een omgevingsplan en over de omgevingsplanprocedure zijn verspreid over de Omgevingswet en de uitvoeringsregelingen te vinden. Qua procedure zijn de artikelen 16.29 t/m 16.31 van de Omgevingswet van centraal belang. Op de voorbereiding van het omgevingsplan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing, die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Wat monumenten betreft geeft artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (een van de vijf uitvoeringsregelingen) verder een aantal inhoudelijke instructies voor het omgevingsplan mee. Zo moeten in een omgevingsplan in ieder geval regels gesteld met het oog op het voorkomen van ontsiering, beschadiging of sloop van op grond van het omgevingsplan beschermde monumenten en archeologische monumenten, met het oog op het voorkomen van onnodige verplaatsing van op grond van het omgevingsplan beschermde monumenten of een deel daarvan, met het oog op het bevorderen van het gebruik van monumenten, zo nodig door wijziging van die monumenten, rekening houdend met de monumentale waarden, met het oog op het voorkomen van aantasting van monumenten en met het oog op het conserveren en in stand houden van archeologische monumenten. Kort gezegd moet er een balans worden gevonden tussen bescherming van wat er al is en het mogelijk maken van een nuttig voortgezet gebruik van monumenten. Aan de gemeenten om die balans te vinden en in het omgevingsplan neer te leggen.

Onderhoud en ander klein bier niet langer vergunningvrij

Niet alleen de manier van aanwijzen van monumenten wordt gewijzigd. Ook de regels voor vergunningvrije bouwactiviteiten ten aanzien van gemeentelijke monumenten zijn sinds 1 januari 2024 veranderd. Die wijziging houdt in dat sinds de invoering van de Omgevingswet en de bijbehorende uitvoeringsregelingen alle mogelijkheden om zonder vergunning onderhouds- bouw- en verbouwingswerkzaamheden in, aan of op monumenten te verrichten zijn afgeschaft. De vrijstellingen van de vergunningplicht waren altijd al beperkter dan bij gebouwen die geen monument waren. Maar daar is nu dus helemaal een einde aan gekomen.

De uitzonderingen die er bestonden gelden alleen nog voor bouwactiviteiten bij een monument. Dan moet bijvoorbeeld worden gedacht aan onderhouds-, bouw- of verbouwingswerkzaamheden aan een vrijstaande schuur die op hetzelfde perceel staat waar zich ook het monument bevindt maar die niet mede als monument is aangewezen.

De vrijstelling van de vergunningplicht voor bepaalde bouwwerkzaamheden bij monumenten is geregeld in artikel 2.30 lid 2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, dat voor de nadere omschrijving van de werkzaamheden die zijn vrijgesteld verwijst naar artikel 2.29 van die regeling. Grosso modo mogen alleen de volgende werkzaamheden bij monumenten zonder vergunning worden uitgevoerd:

  • gewoon onderhoud waarbij detaillering, profilering en vormgeving van het bouwwerk niet wijzigen, voor zover ook kleur en materiaalsoort van het bouwwerk niet wijzigen;
  • de plaatsing van dakkapellen aan de achterzijde, mits aan bepaalde afmetings- en andere eisen wordt voldaan;
  • de plaatsing van dakramen, zonweringen, (rol)luiken, vlaggenmasten, tuinmeubilair, sport- en speeltoestellen, (erf)afscheidingen, mits steeds aan bepaalde afmetings- en andere eisen wordt voldaan.

De afschaffing van vergunningvrije onderhouds-, bouw- en verbouwingswerkzaamheden in, aan en op monumenten is volgens de Nota van Toelichting op artikel 2.30 ‘vooral met het oog op vereenvoudiging’ doorgevoerd . Wat daar ook van zij, het gaat om een behoorlijke verandering, want het betekent dat ook het gewoon onderhoud in, aan of op een monument voortaan vergunningplichtig is. Dit zal onvermijdelijk leiden tot een toename van de bestuurlijke drukte. Het zal moeten blijken of en hoe dit in de praktijk gaat uitpakken. Hopelijk zitten er in de gemeentehuizen voldoende mensen met zin voor realiteit.

Rijksmonumenten

Tot slot nog een enkel woord over rijksmonumenten. Voor deze categorie geldt een gemengd regime. Tot de aanwijzing van rijksmonumenten is op grond van artikel 3.1. van de Erfgoedwet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevoegd. De concrete bescherming van eenmaal aangewezen rijksmonumenten is echter een zaak van de gemeenten, net als bij gemeentelijke monumenten. Dat was al zo voor de invoering van de Omgevingswet en zo is het gebleven.

Omgevingsvergunningen met betrekking tot ‘rijksmonumentenactiviteiten’ (zeg: onderhoud, restauratie, bouwen en verbouwen) worden door de gemeente verleend. De Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (hoofdstuk 13), het Besluit kwaliteit leefomgeving (hoofdstukken 8 en 11) en de Omgevingsregeling (paragraaf 7.2.9) bevatten tal van instructies en eisen daarbij gelden. Anders dan bij gemeentelijke monumenten zijn bepaalde onderhouds- en bouwwerkzaamheden wel vergunningvrij gebleven. Zo blijven vergunningvrij: ‘noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, als detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd’ en ‘inpandige wijzigingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft’. Dit is geregeld in artikel 13.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Het moet dus wel gaan om een rijksmonument.

Vragen?

Heeft u vragen over monumentenrecht? Neem dan contact op met Arjen van Rijn, Advocaat Vastgoed & Overheid.

Nieuwsbrief

Wil je elke maand een overzicht van updates en blogs in je mailbox? Klik dan hier om je in te schrijven voor de nieuwsbrief!