We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De Tweede Kamer heeft op 23 mei jl. het initiatiefwetsvoorstel in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon aangenomen. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat iedere werknemer recht heeft op een sociaal veilige werkomgeving.
Psychosociale arbeidsbelasting, afgekort PSA, omvat alle factoren die stress veroorzaken in de arbeidssituatie. Daartoe behoren ook klachten als gevolg van ongewenste omgangsvormen. Werkgevers zijn al verplicht om hun medewerkers tegen psychosociale arbeidsbelasting te beschermen en beleid te voeren om dit te voorkomen. De Inspectie ISZW controleert of werkgevers een RI&E en een Plan van Aanpak hebben om het risico op ongewenste omgangsvormen te minimaliseren. In zijn brochure ‘Ongewenste Omgangsvormen’ adviseert de Inspectie SZW werkgevers om in ieder geval de volgende voorzieningen te treffen:
Ook zou iedere werkgever minimaal één onafhankelijke vertrouwenspersoon moeten aanstellen.
Op dit moment heeft een vertrouwenspersoon nog geen wettelijk beschermde status in de organisatie. Dat wordt in dit wetsvoorstel nu wel geregeld.
Werkgevers zijn verplicht om een vertrouwenspersoon aan te stellen, met als doel ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en een veilige werkomgeving voor alle werknemers te creëren. Zo wordt er in de Arbowet een artikel 13a toegevoegd dat regelt dat iedere werknemer zich kan richten tot een vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon kan overigens ook een externe persoon zijn.
Het wetsvoorstel noemt de volgende basistaken van de vertrouwenspersoon:
De vertrouwenspersoon moet beschikken over voldoende deskundigheid en ervaring en moet daarin ondersteund worden door de werkgever. De werkgever moet de onafhankelijke positie van de vertrouwenspersoon waarborgen en ervoor zorgen dat de vertrouwenspersoon zijn functie zelfstandig kan vervullen. Daarnaast mag de vertrouwenspersoon vanuit zijn functie niet benadeeld worden in zijn positie in het bedrijf of de inrichting. Werkgevers tot 10 werknemers zijn overigens uitgezonderd van de verplichting om een vertrouwenspersoon aan te stellen.
De OR of PVT moet instemmen met de keuze van de vertrouwenspersoon en diens positionering binnen de organisatie alsmede met de verlenging en beëindiging van diens aanstelling. (art. 27 lid 1 sub d WOR of bij gebreke aan een OR art. 12 Arbowet)
De betrokkenheid van de OR bij de aanstelling van een vertrouwenspersoon blijkt ook uit de zorgtaak van de OR om zoveel als in zijn vermogen ligt de naleving van de voorschriften op het gebied van onder meer de arbeidsomstandigheden te bevorderen (art. 28 WOR).
In ons eerder blog ‘#MeToo:OR en vertrouwenspersoon kunnen elkaar versterken’ is toegelicht hoe de OR en de vertrouwenspersoon elkaar bij het creëren van een veilige werkomgeving kunnen versterken.
Is het creëren van een veilige werkomgeving binnen jouw organisatie een speerpunt, en heeft jullie organisatie of OR nog vragen over het vormgeven van goed beleid hiervoor, dan denken wij graag met jullie mee.
Barbara van Dam-Keuken, juridisch medewerker Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen