Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Wet franchise en non-concurrentiebeding: wat is er veranderd?

Ondernemingsrecht

24 februari 2021

Geschreven door

Menno de Wijs

Blog Image
Sinds 1 januari 2021 is de Wet franchise van kracht geworden. Het doel van deze wet is om de positie van franchisenemers te versterken in de precontractuele fase en gedurende de looptijd van de franchise. Maar wat is er nu precies veranderd voor franchisegevers en franchisenemers door deze wet? In deze blogreeks Franchise worden kort enkele noemenswaardige veranderingen onder de loep genomen. In deze aflevering: het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst.

Postcontractuele non-concurrentiebedingen zijn bedingen in een franchiseovereenkomst die het een franchisenemer verbieden om gedurende een bepaalde periode na de looptijd van de franchiseovereenkomst concurrerende activiteiten te ontplooien. Tot 1 januari 2021 stond het de franchisegever en de franchisenemer in principe volledig vrij om daar afspraken met elkaar over te maken. Dit kon in de praktijk leiden tot een non-concurrentiebeding dat een vertrekkende franchisenemer verbood om gedurende een periode van 5 jaar in de gehele wereld te concurreren met de formule.

Per 1 januari 2021 gelden er echter wettelijke regels voor postcontractuele non-concurrentiebedingen. Nieuwe franchiseovereenkomsten die per 1 januari 2021 worden gesloten kunnen een non-concurrentiebeding bevatten, maar alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan van artikel 7:920 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’):

  • Het non-concurrentiebeding moet op schrift worden gezet. Mondelinge non-concurrentiebedingen zijn wettelijk dus niet (meer) toegestaan;
  • Het non-concurrentiebeding mag alleen toezien op de goederen of diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking had. Het is dus niet mogelijk om een breder beding af te spreken;
  • Het non-concurrentiebeding moet onmisbaar zijn om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen. Is er geen sprake van overgedragen knowhow, dan vindt de wetgever het niet proportioneel om een non-concurrentiebeding op te leggen;
  • Het non-concurrentiebeding mag maximaal een (1) jaar na het einde van de franchiseovereenkomst duren. Bedingen van langer dan een jaar zijn dus niet meer toegestaan;
  • Het non-concurrentiebeding moet beperkt blijven tot het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchiseformule op grond van de betreffende franchiseovereenkomst heeft geëxploiteerd. Bedingen die gelden voor geheel Nederland zijn dus niet toegestaan.

Postcontractuele non-concurrentiebedingen die niet voldoen aan artikel 7:920 BW zijn op grond van artikel 7:922 BW nietig. Dat betekent dat het concurrentiebeding geacht wordt nooit afgesproken te zijn.

Voor non-concurrentiebedingen in per 1 januari 2021 al bestaande franchiseovereenkomsten geldt dat deze uiterlijk 1 januari 2023 aangepast moeten zijn. Tot die tijd hoeven deze bedingen nog niet te voldoen aan artikel 7:920 BW maar daarna wel (op straffe van nietigheid).

Kortom, franchisegevers dienen goed te onderzoeken of de postcontractuele non-concurrentiebedingen waarvan zij gebruik maken voldoen aan de Wet franchise.

Vragen?

Heeft u vragen over de Wet franchise, neemt u dan contact op met Menno de Wijs.