We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De arbeidskracht is gedurende twee maanden aan de inlener ter beschikking gesteld. Nadien is hij uit dienst getreden. Nog geen drie maanden later treedt hij in dienst van de inlener. Het detacheringsbureau eist de boete op. De inlener stelde dat het verbod met het boetebeding nietig was op grond van het zogenoemde belemmeringsverbod in artikel 9a van de Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). Als gevolg van deze bepaling is het de uitlener niet toegestaan belemmeringen in de weg te leggen aan indiensttreding door de arbeidskracht bij de inlener na afloop van de detachering. Het is echter wel toegestaan aan een dergelijke indienstneming een ‘redelijke’ vergoeding te verbinden. Of daarvan sprake is, hangt onder meer af van hetgeen in de markt gebruikelijk is, de kosten die zijn gemaakt en de duur van de terbeschikkingstelling, zo luidt de toelichting op de wet.
De kantonrechter Eindhoven oordeelde op 12 december 2013 dat het detacheringsbureau onvoldoende had onderbouwd dat de vergoeding van zes bruto maandsalarissen in dit geval een redelijke vergoeding was, zodat het beding met het verbod nietig was. De kantonrechter had echter wel oren naar het alternatief wat het detacheringsbureau vorderde; de opdrachtgever (inlener) heeft de verplichting tot betaling van loon aan de opdrachtnemer (detacheringsbureau) indien de overeenkomst wordt uitgevoerd door de opdrachtnemer in de uitvoering van zijn beroep op bedrijf. Indien de hoogte van het loon niet door partijen is bepaald, is de opdrachtgever het op de gebruikelijke wijze berekende loon verschuldigd. Het detacheringsbureau stelde dat als loon moest worden beschouwd de vergoeding voor de kosten voor werving en selectie- en bemiddelingswerkzaamheden. Het feit dat de arbeidskracht pas drie maanden na zijn uitdiensttreding bij het detacheringsbureau in dienst was getreden bij de inlener, deed daar niet aan af, zo vond ook de kantonrechter. Het detacheringsbureau kreeg de opdracht van de kantonrechter om zijn kosten en de wijze van berekening van het gebruikelijke loon nader te onderbouwen.
Heeft u vragen over detachering, neemt u dan contact op met ons team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.