Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Ontwerp wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen: omkering van de bewijslast

Vastgoed & Overheid

23 december 2014

Geschreven door

Per van der Kooi

Blog Image
Op 25 juni 2014 heeft het minis inmiddels gesloten. In boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt een drietal artikelen gewijzigd, dan wel ingevoegd. Het Ontwerp heeft vanuit de bouisterie van BZK het Ontwerp wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen (het Ontwerp wetsvoorstel) gepubliceerd. De einddatum voor consultatie wsector veel kritiek ontvangen. Met name de wijziging van artikel 7:758 lid 3 BW heeft in bouwend Nederland veel stof doen opwaaien. Dit artikel wordt als volgt gedefinieerd:‘De aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken bij aanneming van bouwwerken.’ Er zijn in het ontwerp-wetsvoorstel twee belangrijke wijzigingen voorgesteld. Ten eerste blijft de aannemer ook aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering niet gezien zijn. Ten tweede is dit een bepaling van dwingend recht geworden.

Stofwolken voor aannemers?

Met deze bepaling wordt de bewijslast voor gebreken omgekeerd. In de huidige situatie wordt, na oplevering, de aansprakelijkheid van de aannemer naar de opdrachtgever overgeheveld en zal de opdrachtgever moeten bewijzen dat de aannemer aansprakelijk is. Het omkeren van de bewijslast kan vooral problematisch zijn indien meerdere aannemers betrokken zijn bij hetzelfde project. De aannemer die zijn werk heeft afgerond en dit niet meer onder zijn verantwoordelijkheid heeft, zal moeten aantonen dat een gebrek niet aan hem te wijten is. Naarmate de tijd verstrijkt, zal dit alleen maar moeizamer gaan. Daarbij geldt, hoe meer aannemers betrokken zijn, hoe complexer het wordt voor de aannemer om aan te tonen dat hij niet aansprakelijk is. Een belangrijke nuance van artikel 7:758 lid 3 BW is wel dat het gaat om gebreken die de aannemer zijn toe te rekenen. Daarmee behoeft de aannemer niet overal aansprakelijk voor te zijn. Te denken valt aan krassen en deuken aan een meubelstuk die door een externe vervoerder zijn veroorzaakt.

Vragen?

Heeft u vragen over dit wetsvoorstel, neemt u dan contact op met Per van der Kooi.