We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Aanleiding van dit arrest is een televisie-item dat door vier Zwitserse journalisten voor het eveneens Zwitserse consumentenprogramma ‘Kassensturz’ was gemaakt. Het item beoogde de praktijken van verzekeringsadviseurs aan de kaak te stellen. Met een verborgen camera werd een gesprek opgenomen tussen een journalist die zich voordeed als klant geïnteresseerd in de aanschaf van een verzekering en een verzekeringsadviseur. De beelden van dit gesprek en de beelden van de daaropvolgende confrontatie tussen de verzekeringsadviseur en een journalist zijn vervolgens uitgezonden op televisie. Wel was zorggedragen dat de verzekeringsagent niet herkenbaar was: zijn gezicht was geblurred en zijn stem vervormd. Naar aanleiding van een strafrechtelijke aangifte door de verzekeringsagent zijn de Zwitserse journalisten veroordeeld tot betaling van een boete (tussen de €28 en €330). Uiteindelijk is deze kwestie door het EHRM behandeld, aangezien de journalisten aanvoerden dat de boete in strijd is met art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting): “Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. […]”
Het EHRM oordeelde (zie hier voor de uitspraak in het Frans) dat de opgelegde boete inderdaad een schending van art. 10 EVRM oplevert. Hoewel het om een relatief lage boete ging, gaat van een boete – hoe laag die ook is – een zeker ‘chilling effect’ uit. Dit in ongewenst in een democratische samenleving, zo stelt het EHRM in vaste rechtspraak. In onderhavig geval heeft het EHRM aan de hand van in de jurisprudentie ontwikkelde maatstaven derhalve geoordeeld dat het belang van de vrije meningsuiting zwaarder weegt dan de bescherming van het privéleven van de verzekeringsagent in kwestie. Het EHRM overwoog hierbij het volgende:
Voor de goede orde: het EHRM stelt dus niet in het algemeen dat opnames gemaakt met een geheime camera toelaatbaar zijn.
Ook de Nederlandse rechter heeft zich reeds een aantal keer uitgelaten over de juridische status van heimelijk gemaakte cameraopnames. Een aantal van deze zaken is reeds besproken in een eerdere blog.
Een arrest dat de denkwijze van een rechter in dergelijke kwesties treffend illustreert, is de zaak die diende voor het Hof Amsterdam. In deze destijds spraakmakende zaak had SBS presentator Albertus Stegeman in het kader van het programma ‘Undercover in Nederland’ geheime camera’s en microfoons laten plaatsen bij een vermeende oplichter en paardenmishandelaar. Het Hof stelde: “Het gaat hier om een botsing van twee fundamentele rechten. Enerzijds geldt dat SBS c.s. de vrijheid hebben door hen gesignaleerde maatschappelijke misstanden door middel van een televisieprogramma (‘Undercover in Nederland’) onder de aandacht van het publiek te brengen en aan de kaak te stellen in de vorm die hun goeddunkt. Die vrijheid berust op het in artikel 7 Grondwet en artikel 10 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Het door [geïntimeerde] gevorderde verbod zou een beperking betekenen van het recht van SBS c.s. op vrijheid van meningsuiting. Anderzijds geldt dat [geïntimeerde] het in artikel 8 EVRM gewaarborgde recht heeft op bescherming van eer en goede naam en van de persoonlijke levenssfeer.” […] “Het programma beoogt volgens SBS c.s. een maatschappelijke misstand aan de kaak te stellen. Gelet op de aard en ernst van de verdenkingen die aan de orde komen in het programma dat SBS c.s. voornemens zijn uit te zenden, is het hof voorshands van oordeel dat het programma die strekking niet kan worden ontzegd. Het gaat, zoals hiervoor overwogen, om verdenking ter zake van oplichting, van het veroorzaken van dierenleed en van het in het leven roepen van teleurgestelde verwachtingen bij kopers van paarden. Het programma heeft een ruimere strekking dan het uitsluitend aan de kaak stellen van de praktijken van [geïntimeerde], hetgeen onder meer tot uitdrukking komt in de in het programma verwerkte commentaren van de voorzitter van de Dierenbescherming en de woordvoerder van de Vereniging Eigen Paard. Zo stelt de voorzitter van de Dierenbescherming het tekortschieten van de regelgeving in Nederland op dit punt aan de orde en waarschuwt de woordvoerder van de Vereniging Eigen Paard dat potentiële kopers van een paard zich bij de koop van een paard niet te zeer moeten laten leiden door emotionele overwegingen.” […] “Alles afwegende, acht het hof met de beoogde uitzending de grenzen van het aanvaardbare niet overschreden, met dien verstande dat het hof aanleiding ziet te bepalen dat de stem van [geïntimeerde] in het programma zodanig wordt vervormd dat deze onherkenbaar wordt. Deze laatste aanpassing (door SBS c.s. ter zitting overigens, subsidiair, aangeboden) kan ertoe bijdragen dat de kans op herkenning van [geïntimeerde] verder wordt verkleind. Dat, zoals [geïntimeerde] nog heeft gesteld, zij door haar postuur gemakkelijk zal kunnen worden herkend, acht het hof onvoldoende aannemelijk.”
Ook in een andere uitspraak over het Tros programma Opgelicht?! kwam de rechter overigens tot een dergelijk oordeel, waarbij de rechtbank zelfs goedkeurde dat de persoon in kwestie herkenbaar in beeld werd gebracht: “Uit de hiervoor genoemde bloemlezing ontstaat het door de Tros geschetste beeld dat [eiseres] sinds de eerste uitzending in 2009 met enige regelmaat de spil is in situaties waarbij derden door haar handelwijze (ernstig) worden gedupeerd. Tevens wordt het beeld bevestigd dat [eiseres] zich recentelijk mede richt op een meer kwetsbare groep mensen in de Nederlandse samenleving en dat zij haar eigen betrokkenheid en verantwoordelijkheid ten onrechte bagatelliseert. Ook lijkt het ‘werkterrein’ van [eiseres] zich niet (meer) te beperken tot een bepaald deel van Nederland en maakt zij gebruik van valse namen.
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.