Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Recent heeft de Commissie van Aanbestedingsexperts geoordeeld over de vraag of een aanbestedende dienst de keuze deugdelijk had gemotiveerd om het gunningscriterium ‘laagste prijs’ te hanteren (advies nr. 224). Het ging in casu om de uitbesteding van onde

Vastgoed & Overheid

2 september 2014

Geschreven door

Per van der Kooi

Menno de Wijs

Blog Image
Recent heeft de Commissie van Aanbestedingsexperts geoordeeld over de vraag of een aanbestedende dienst de keuze deugdelijk had gemotiveerd om het gunningscriterium ‘laagste prijs’ te hanteren (advies nr. 224). Het ging in casu om de uitbesteding van onder andere een 24/7 storingsdienst en het administratief afhandelen van storingen en schades. Hierbij besloot de aanbestedende dienst om niet te gunnen op grond van het gunningscriterium EMVI (economisch meest voordelige inschrijving), maar op grond van het criterium ‘laagste prijs’.

De Aanbestedingswet staat dit – in art. 2.114 – toe als de aanbestedende dienst deze keuze kan motiveren. Vereist is dat uit de motivering blijkt dat het criterium EMVI ondoelmatig is. Daar is sprake van als niet redelijkerwijs te verwachten valt dat een zodanige ruimte voor marktpartijen zal worden gecreëerd dat zij zich voldoende uitgedaagd voelen om innovatie en duurzame oplossingen aan te bieden. In deze kwestie motiveert de aanbesteder zijn keuze voor het gunningscriterium ‘laagste prijs’ met een drietal argumenten.

Ten eerste is er sprake van een raamovereenkomst waarbij pas bij het gunnen van een deelopdracht de details – zoals omvang en duur van de deelopdracht - bekend worden. De Commissie oordeelt dat daardoor bepaalde EMVI-criteria zoals tijd en bereikbaarheid niet door de inschrijver kunnen worden ingevuld. Hanteren van het gunningscriterium EMVI zou daarom ondoelmatig zijn.

Ten tweede stelt de aanbesteder dat de prestaties die worden gevraagd van de opdrachtnemers beschreven worden in de vorm van standaard werkzaamheden, vastgelegd in een RAW-bestek. Er is dus sprake van een zeer vergaande standaardisatie waardoor inschrijvers precies weten waarvoor zij prijzen afgeven en aanbestedende diensten precies weten welke prestaties zij voor die prijzen geleverd zal krijgen.

Als laatste stelt de aanbesteder dat de gehele stad voorzien moet worden van een eenduidige inrichting van de verkeersinstallaties. De Commissie stelt vast dat er geen variaties gewenst zijn en dat er een uniforme werkwijze en uniforme montage voorschriften zijn opgenomen in het RAW-bestek. Door het RAW-bestek kan de aanbestedende dienst alle mogelijke door de opdrachtnemer uit te voeren werkzaamheden volledig in detail vastleggen. De Commissie acht dat zowel de eerste grond als de tweede grond de keuze voor het gunningscriterium laagste prijs volledig kunnen dragen. De derde grond kan op zichzelf de keuze niet dragen, maar ondersteunt de motivering van de eerste en tweede grond wel. Het advies van de Commissie luidt dan ook dat de klacht ongegrond wordt geacht.

Vragen?

Heeft u vragen over het aanbestedingsrecht, neemt u dan contact op met Per van der Kooi,  en Menno de Wijs, advocaten bouwrecht en aanbestedingsrecht.