We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Dat is afhankelijk van de werkgever waarvoor je werkt. De werkgever moet de regeling voor jou aanvragen maar moet daarbij wel aan een aantal voorwaarden voldoen, die hieronder worden benoemd.
Gezien de intentie van de regeling lijkt het de bedoeling dat de NOW ook ziet op flexkrachten die een dergelijke bepaling in hun arbeidsovereenkomst hebben staan. Het een en ander moet wel nog goed uitgewerkt worden.
Het aantal uren dat bij deze tegemoetkoming als uitgangspunt wordt genomen, zal naar verwachting afhangen van het gemiddeld aantal uren dat je in de afgelopen drie maanden hebt gewerkt.
Zo geldt voor oproepkrachten die al meer dan 3 maanden in dienst zijn dat zij een beroep kunnen doen op het zogenaamde “rechtsvermoeden van de arbeidsovereenkomst”. Het initiatief hiervoor ligt bij de werknemer.
Zo kan een werknemer die over een periode van drie maanden wekelijks heeft gewerkt, of meer dan 20 uur per maand, aanspraak maken op een arbeidsovereenkomst voor het aantal uren dat hij gemiddeld in de afgelopen drie maanden heeft gewerkt. Dit betekent dat de werkgever de uren moet betalen die de werknemer die afgelopen drie maanden gemiddeld heeft gewerkt.
Als die periode niet representatief is, dan moet naar een langere periode worden gekeken. De werkgever kan de werknemer dan alleen voor minder uren oproepen dan de laatste drie maanden, als de werknemer daarmee instemt. Doet hij dat niet, dan kan de werknemer zich beroepen op zijn recht op arbeid. Het is dan vervolgens aan de werkgever om aan te tonen dat de door de werknemer over die drie maanden opgevoerde uren niet juist of representatief zijn en dat er naar een langere periode (bijvoorbeeld een half jaar) zou moeten worden gekeken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als er sprake is van seizoenswerk.
Neem contact met ons op als u (hierover) vragen heeft. Wij denken, zeker in deze tijd, graag met u mee.
Ernst van Win, advocaat/partner Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen