We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
De 403-verklaring is een verklaring waarmee een andere onderneming zich aansprakelijk stelt voor de schulden van een andere onderneming binnen de groep. In geval van een B.V. of N.V. wordt deze verklaring afgegeven na goedkeuring door de aandeelhouders, zo bepaalt de wet in artikel 2:403 lid 1 sub b BW:
“de leden of aandeelhouders na de aanvang van het boekjaar en voor de vaststelling van de jaarrekening schriftelijk hebben verklaard met afwijking van de voorschriften in te stemmen;”
Deze verklaring wordt vervolgens bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd (aldus 2:403 lid 1 sub g BW).
Voor de onderneming die de 403-verklaring afgeeft, levert afgifte van deze verklaring een risico op. Vanzelfsprekend doet een onderneming dit niet zonder reden. Na afgifte van een 403-verklaring mogen de jaarrekeningen van alle ondernemingen waarvoor de 403-verklaring geldt, worden geconsolideerd. Wanneer bijvoorbeeld een moedermaatschappij enkele tientallen of zelfs honderden dochtervennootschappen heeft, scheelt dit bijzonder veel administratieve (en dus ook financiële) lasten.
Regelmatig wordt gedacht dat de afgevende vennootschap dan voor alle schulden aansprakelijk is. Dit is echter onjuist. Zo geldt bijvoorbeeld dat de afgevende onderneming niet aansprakelijk is voor vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad – denk aan milieuschade – omdat de verklaring alleen geldt voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen:
Ook als Shell de verklaring niet had ingetrokken, zou Shell dus niet aansprakelijk zijn voor vorderingen op de NAM voor aardbevingsschade in Groningen. Hierbij moet een belangrijke nuance worden gemaakt. Als de NAM een schikking zou aangaan voor een claim als gevolg van aardbevingsschade, dan zou Shell wel aansprakelijk zijn geweest. Het aangaan van een schikking kwalificeert namelijk als een rechtshandeling.
Met de intrekking van de 403-verklaring beperkt Shell dus haar juridische ‘exposure’ voor de onverhoopte situatie dat de NAM niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Weliswaar vielen dus veroordelingen voor aardbevingsschade hier al buiten, maar Shell beschermt nu haar aandeelhouders wel voor schulden voorkomende uit rechtshandelingen (zoals schikkingen en overeenkomsten met zakelijke partijen).
Als laatste merken wij op dat intrekking van de 403-verklaring in beginsel geen terugwerkende kracht heeft. Voor reeds bestaande overeenkomsten blijft de aansprakelijkheid dus bestaan. Er zijn echter ook mogelijkheden om deze resterende aansprakelijk te beëindigen en zo de intrekking terugwerkende kracht te laten verkrijgen. Heeft u vragen? Neem gerust contact op.
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Tim de Vries, Advocaat Ondernemingsrecht.