We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Een werkgever in een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland had deze twijfels kennelijk niet en legde een loonstop op, maar hield deze ook stand?
Een werknemer heeft zich op 30 mei 2022 ziekgemeld. Op 2 juni 2022 heeft de werknemer vervolgens een auto ongeluk gehad. Werknemer heeft de werkzaamheden daarna niet meer opgepakt.
Werkgever heeft op 1 februari 2024 een loonstop opgelegd. Reden hiervan was dat werknemer niet zou hebben meegewerkt aan haar re-integratie. In een kort geding procedure is vastgesteld dat onvoldoende aannemelijk was dat werknemer niet meewerkt aan haar re-integratie en is geoordeeld dat de werkgever de loonstop onterecht heeft opgelegd.
Op 15 februari 2024 heeft de werkgever nog een loonstop opgelegd. Reden van deze loonstop was dat de werkgever vermoedt dat werknemer nevenwerkzaamheden verricht en werknemer daar geen informatie over wil verstrekken. Werkgever schaardt deze loonstop onder artikel 7:629 lid 3 sub d BW: het weigeren mee te werken aan door de werkgever gegeven redelijke voorschriften, of sub b: het belemmeren of vertragen van de genezing omdat werknemer is blijven doorwerken tijdens haar ziekte. De werkgever was er achter gekomen dat werknemer naast het inkomen, ook een Ziektewetuitkering krijgt.
Werknemer vordert in kort geding de betaling van het achterstallige salaris.
De rechtbank stelt vast dat een werknemer bij ziekte geen recht heeft op loon als sprake is van één van de zeven in artikel 7:629 lid 3 BW opgenomen situaties. De rechtbank oordeelt dat een loonstop omdat werknemer geen informatie vertrekt over haar nevenwerkzaamheden, geen gegronde reden is voor een loonstop.
De rechtbank oordeelt dat de redelijke voorschriften in de wet, zien op voorschriften die gericht zijn om een werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten, zoals het volgen van een cursus om geschikt te worden voor passende arbeid. Het is een te ruime interpretatie van het artikel om hieronder inlichtingen over nevenwerkzaamheden te scharen. De rechtbank oordeelt aanvullend dat loonopschorting in deze situatie mogelijk wel open stond, maar die weg heeft werkgever niet gevolgd.
Wat betreft het beroep van werkgever op het belemmeren of vertragen van de genezing, oordeelt de rechtbank dat nergens uit blijkt dat werknemer tijdens ziekte is blijven doorwerken.
Werkgever moet daarom het loon aan werknemer alsnog betalen, inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente.
Het beroep van de werkgever om het salaris te verrekenen met de Ziektewetuitkering die de werknemer ontvangt, wordt ook verworpen: de ziektewetuitkering wordt ontvangen uit hoofde van een ander dienstverband, zodat verrekening hiermee niet mogelijk is.
Een verkeerde keuze in loonopschorting of loonstop, kan een werkgever duur komen te staan. Twijfelt u over de juiste stappen bij een werknemer die niet lijkt mee te werken aan de re-integratie? Neem dan gerust contact op met Laura Gringhuis of één van onze andere specialisten binnen het team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation!
Wilt u elke maand een overzicht van updates en blogs in uw mailbox? Klik dan hier om u in te schrijven voor de nieuwsbrief!