We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Medezeggenschap in de zorg kan divers en complex zijn. Dit wordt mede veroorzaakt door verschillende toepasselijke wet- en regelgeving. Zo dient voor de medezeggenschap in zorgorganisaties rekening te worden gehouden met de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) en de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van patiënten en cliënten. Op grond van de Wmcz dient de cliëntenraad te worden ingesteld indien (a) bij de instelling in de regel meer dan 10 personen zorg verlenen of (b) bij een instelling waar cliënten niet gedurende ten minste een etmaal kunnen verblijven in de regel meer dan 25 personen zorg verlenen.
Maar hoe kan deze medezeggenschap worden vormgegeven? Dat kan worden geregeld in de medezeggenschapsregeling. Daarin wordt bijvoorbeeld het aantal leden van de cliëntenraad, de wijze van benoeming en ontslag, welke personen tot lid kunnen worden benoemd en de zittingsduur van de leden vastgelegd. Deze regeling is zodanig dat een cliëntenraad representatief kan worden geacht voor de betrokken cliënten en redelijkerwijs in staat kan worden geacht hun gemeenschappelijke belangen te behartigen.
Dat de medezeggenschapsregeling onderwerp van discussie kan zijn binnen de zorginstelling bleek uit een uitspraak van de Ondernemingskamer. Tussen de betreffende zorginstelling en de Centrale Cliëntenraad ontstond daar een verschil van mening over hoe de medezeggenschapsregeling diende te worden vormgegeven. De verhoudingen verslechterden zodanig dat de zorginstelling de Ondernemingskamer uiteindelijk heeft verzocht om de Centrale Cliëntenraad te ontbinden.
Dat dit een vergaand verzoek is, blijkt ook uit de overwegingen van de Ondernemingskamer. Zo overwoog de Ondernemingskamer dat er grond bestaat voor ontbinding van de cliëntenraad indien deze structureel tekortschiet in de behartiging van de belangen van de cliënten én dat er geen andere oplossing denkbaar is dan ontbinding. Deze hoge drempel werd in die kwestie naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet gehaald. De Ondernemingskamer overweegt dat partijen zich in deze kwestie onvoldoende professioneel en oplossingsgericht hebben getoond met een langdurige juridische strijd tot gevolg en geeft partijen handvatten mee voor het vervolg. Deze uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de zeggenschap en de medezeggenschap.