We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Vanaf 1 januari 2025 vindt een belangrijke verandering plaats op het gebied van medezeggenschap: de huidige bedrijfscommissies Markt I en Markt II worden opgeheven en vervangen door één algemene bedrijfscommissie bij de Sociaal-Economische Raad (SER). Wat betekent deze wijziging voor ondernemingsraden (OR), personeelsvertegenwoordigingen (PVT), en bestuurders? In deze blog wordt toegelicht waarom deze verandering wordt doorgevoerd en wat de praktische impact is op de medezeggenschap.
Een bedrijfscommissie is een onafhankelijke instantie die ondernemingsraden, PVT’s en bestuurders helpt bij vraagstukken en geschillen rondom medezeggenschap. Deze commissie kan bemiddelen indien een conflict ontstaat tussen een OR of PVT en de bestuurder en biedt advies over de naleving van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De Bedrijfscommissie Markt I richtte zich op vraagstukken en geschillen rondom medezeggenschap bij commerciële organisaties). Bedrijfscommissie Markt II richtte zich op organisaties in de zorg, welzijn, onderwijs, cultuur en sport. De wijziging per 1 januari 2025 houdt in dat deze commissies worden samengevoegd tot één bedrijfscommissie die alle sectoren bedient.
De samenvoeging van de commissies is volgens de SER een logische stap na evaluatie van de praktijk sinds 2010. Destijds werden de bedrijfscommissies ingedeeld naar sector, maar dit bleek in de praktijk niet effectief. De bemiddelingszaken die bij de bedrijfscommissies binnenkomen, vereisen zelden specifieke sectorspecifieke kennis en gaan meestal over de relatie tussen de OR/PVT en de bestuurder, ongeacht de sector. Daarnaast is het aantal bemiddelingsverzoeken afgenomen sinds het niet meer verplicht is eerst de bedrijfscommissie in te schakelen voordat de gang naar de rechter kan worden ingezet.
Deze overwegingen hebben geleid tot de keuze voor één algemene bedrijfscommissie. Dit maakt het systeem overzichtelijker en efficiënter voor iedereen die betrokken is bij de medezeggenschap.
Het is belangrijk op te merken dat deze wijziging geen invloed heeft op de Bedrijfscommissie voor de Overheid, die ondergebracht blijft bij het CAOP in Den Haag. De nieuwe bedrijfscommissie bij de SER is uitsluitend bedoeld voor organisaties binnen het bedrijfsleven en de non-profitsector.
In de dagelijkse praktijk verandert er weinig voor de OR/PVT. Er blijven mogelijkheden voor advies en bemiddeling bij geschillen. Wel is het raadzaam om de verwijzing in het OR- of PVT-reglement naar “Markt I” of “Markt II” te vervangen door simpelweg “de bedrijfscommissie.” Op die manier is het reglement up-to-date en worden mogelijke misverstanden in de toekomst voorkomen.
Wellicht is het aanpassen van het reglement op dit punt tevens een mooi moment om het gehele reglement onder de loep te nemen en te beoordelen of deze up-to-date is en nog voldoet aan de wensen van de OR/PVT.
