We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Het uitgangspunt is helder, OR-verkiezingen kunnen niet zomaar worden uitgesteld en zeker niet eenzijdig. Zelfs niet in tijden van crisis. Dit volgt ook uit de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 7 oktober jl., waarin de rechter moest oordelen of de OR-verkiezingen bij ASML mochten worden uitgesteld als gevolg van de coronacrisis. De ondernemingsraad had hierover zelf besloten de betrokken vakbonden hadden bezwaar gemaakt tegen dit uitstel.
In deze uitspraak oordeelt de voorzieningenrechter in lijn met de zojuist geschetste uitgangspunten. De coronacrisis heeft niet tot gevolg dat van de strikte handhaving van de zittingstermijn van de ondernemingsraad moet worden afgeweken. Sterker nog, de voorzieningenrechter acht het wettelijk recht van de medewerkers om een nieuwe ondernemingsraad te kiezen van zodanig principieel belang, dat daarvan – zelfs in tijdens van de coronacrisis – niet mag worden afgeweken. Daarbij merkt de voorzieningenrechter terecht op dat de leden van de ondernemingsraad ook niet langer dan de zittingsperiode in functie kunnen zijn, omdat zij na de zittingsperiode geen mandaat meer hebben van hun kiezers.
Ook hecht de voorzieningenrechter waarde aan de omstandigheid dat niet was gebleken dat het houden van OR-verkiezingen onmogelijk zou zijn. Daarbij wordt verwezen naar de flexibiliteit van onze samenleving in deze coronatijd, waarin met de inzet van de juiste middelen allerlei zaken doorgang kunnen vinden, dus waarom zou dat anders zijn voor OR-verkiezingen bij ASML? Hoewel dit wellicht geen juridisch argument is, vind ik de verwijzing getuigen van realiteitszin van de rechterlijke macht. In deze tijd zien wij om ons heen allerlei (digitale) alternatieven ontstaan voor overleg, waarom zou dat niet kunnen bij OR-verkiezingen? Sterker, nog wellicht sluit dat veel beter aan bij de huidige samenleving én komt dat het aantal stemmen juist ten goede.
Wat is het gevolg van deze uitspraak? Er zullen zo snel mogelijk alsnog verkiezingen moeten worden georganiseerd. En wat gebeurt er dan in de tussentijd? Er werd verzocht om een verbod voor de ondernemingsraad en de bestuurder om adviesplichtige of instemmingsplichtige besluiten te nemen. Dit verzoek wordt (gelukkig) afgewezen door de rechter. De rechter wijst in dat kader naar het belang dat medezeggenschap. Ook in deze tussenfase moet medezeggenschap mogelijk blijven, daar waar dat noodzakelijk is. Onderwerpen en besluiten die kunnen wachten tot er een nieuwe ondernemingsraad is, zullen moeten wachten. Als wachten geen optie is, dan moet de medezeggenschap haar werking kunnen behouden. Een mooi uitgangspunt lijkt mij!
Heeft u vragen over medezeggenschap, neemt u dan contact op met Renate Vink-Dijkstra.