We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.
Onze privacyverklaring:
Hieronder kunt u kiezen voor welke doeleinden u cookies op de website van De Clercq wilt toestaan.
Veel gemeenten zien met angst en beven het ‘ravijnjaar 2026’ tegemoet. Zij vrezen door kortingen vanuit de Rijksoverheid vanaf 2026 gezamenlijk ruim 3 miljard euro mis te lopen, waardoor hun begrotingen onder grote druk zou komen te staan. Na overleg van de VNG met het demissionaire kabinet lijkt deze vrees ongegrond. Er lijken inmiddels stappen te zijn gezet maar de financiële problemen voor de gemeenten zijn hiermee nog niet opgelost. De VNG wijst erop dat ook met de in de Voorjaarsnota aangekondigde aanpak vanaf 2026 nog steeds een groot gat overblijft. Dit betekent dat gemeenten aan de bak moeten om hun begroting rond te krijgen. Vaak leidt dat tot interne reorganisaties. Ook de medezeggenschap zal dan in actie moeten komen. In dit blog aandacht voor 2 belangrijke aandachtspunten voor de ondernemingsraden bij gemeenten: beïnvloedingsmogelijkheden ondanks het primaat van de politiek en gefaseerde besluitvorming.
De rol van de medezeggenschap bij overheidssectoren, wordt beperkt door het zogenaamde ‘politiek primaat’. Het politiek primaat zoals vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden (hierna: ‘WOR’, zie artikel 23 lid 2 WOR en artikel 46d sub b WOR) houdt in dat besluiten betreffende de publiekrechtelijke vaststelling van taken van publiekrechtelijke lichamen en het beleid ten aanzien van en de uitvoering van die taken buiten het overleg-, advies- en instemmingsrecht valt. Ten aanzien van die aangelegenheden hoeft de ondernemer binnen de overheid dus geen overleg met de OR te voeren en heeft de OR aldus geen advies- of instemmingsrecht. Hier geldt echter één uitzondering en die ziet op de personele gevolgen van dergelijke voorgenomen besluiten. Als de OR binnen een overheidsinstelling vanwege het primaat van de politiek geen advies mag uitbrengen over bijvoorbeeld een reorganisatie an sich, dan heeft de OR wel een adviesrecht over de personele gevolgen van die reorganisatie.
Hoewel de medezeggenschapsrechten van een OR bij een gemeente dus beperkt zijn als sprake is van een onderwerp dat valt onder het politiek primaat, betekent dit niet dat de OR dan helemaal geen invloed daarop kan uitoefenen. De OR kan onderzoeken welke beïnvloedingsmogelijkheden hij heeft aan ‘de voorkant’ van de besluitvorming.
Beïnvloedingsmogelijkheden voor de OR bij politiek primaat onderwerpen; een stappenplan:
Om invloed uit te oefenen kan de OR een aantal instrumenten inzetten:
Daarnaast is het natuurlijk altijd en bovenal van belang om in gesprek te blijven met de bestuurder en alle informatiekanalen en het netwerk van de OR te blijven benutten, en ervoor te zorgen dat de OR vanaf een vroegtijdig stadium aangehaakt blijft. Dit vereist een proactieve houding van de OR!
Onze ervaring is dat een aantal gemeenten, vooruitlopend op het Ravijnjaar, al nadenkt over of zelfs al bezig is met mogelijke plannen of blauwdrukken voor in te zetten reorganisaties, al dan niet via organische herstructureringen. Wil sprake zijn van een adviesrecht, dan moet het gaan om een ‘belangrijk’ voorgenomen besluit. Maar wanneer kwalificeert een reorganisatie als belangrijk? Dat is afhankelijk van een aantal factoren zoals bijvoorbeeld:
Het gebeurt regelmatig dat de besluitvorming voor een organisatiewijziging in een aantal fasen verloopt via zogenaamde gefaseerde besluitvorming, met name als deze organisatiewijziging complex is of als er sprake is van een doorontwikkeling, waarbij de uitwerking van de ene fase van invloed is op de volgende fase(n). Er is dan sprake van een aantal afzonderlijke besluiten die zodanig met elkaar samenhangen, dat het niet altijd eenvoudig vast te stellen is of de OR op het juiste moment bij de besluitvorming wordt betrokken. De bestuurder mag de besluitvorming en daarmee de advisering door de OR in fasen opsplitsen, maar dit kan de medezeggenschapstrajecten wel ingewikkelder maken vanwege de gefaseerde besluitvorming. In een dergelijke situatie rust op de bestuurder een extra verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goed verloop van het medezeggenschaptraject. Hij moet er dan ook voor zorgen dat er bij de OR geen onduidelijkheid ontstaat over de fasering. Fasering van de besluitvorming mag met andere woorden geen afbreuk doen aan de effectiviteit van de medezeggenschap, de bestuurder moet daar op toezien. Het opknippen van een reorganisatiebesluit in aparte onderdelen om zo het criterium ‘belangrijk’ te omzeilen (de zogenaamde salami tactiek) is dan ook niet toegestaan. Het is voor de OR dan ook belangrijk goed door te vragen en inzicht te krijgen in het gehele traject, de stappen die worden doorlopen en de zogenaamde “stip aan de horizon” scherp te hebben. Dit ook om te kunnen vaststellen of de op het eerste gezicht relatief kleine (en daarmee op het eerste gezicht wellicht onbelangrijke) voorgenomen besluiten in samenhang bezien toch een belangrijk voorgenomen wijziging opleveren die adviesplichtig is.
Tip!
De OR moet steeds nagaan of het besluit onderdeel uitmaakt van een (te verwachten) reeks besluiten die afzonderlijk genomen wellicht niet belangrijk zijn, maar in onderlinge samenhang met die andere besluiten wel.
Tip!
Ook als de OR is aangehaakt en participeert in werkgroepen of als er sprake is van een pilot/proeftuin is het belangrijk het proces goed in kaart te brengen en duidelijke afspraken te maken over het moment waarop de OR de adviesaanvraag zal ontvangen.
Als je in de OR zit van een gemeente die (fiks) zal moeten besparen, dan is het zorg hierover tijdig te worden geïnformeerd en het overleg te voeren. Vraag de bestuurder wat hij van plan is en welke rol hij daarbij voor de OR ziet. Een discussie over het politiek primaat moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden beslecht, zodat de OR tijdig zijn rol en strategie kan bepalen. Als sprake is van gefaseerde besluitvorming moet dat al in een vroeg stadium als zodanig worden benoemd, zodat het proces in kaart kan worden gebracht en de verschillende fasen kunnen worden benoemd. De OR doet er voor de duidelijkheid binnen de OR goed aan een eigen tijdlijn met de verschillende belangrijke (besluitvormings-)momenten op te stellen. Als bijstelling door de bestuurder van het proces of de verschillende fasen wenselijk is, moet dat mogelijk zijn, mits daarbij steeds het belang van de medezeggenschap voor ogen wordt gehouden.
Hulp nodig bij het bepalen van je strategie bij complexe (al dan niet gefaseerde) besluitvormingstrajecten of heb je andere vragen over medezeggenschap? Neem dan contact op met Montse Rodríguez Escudero, Advocaat & Mediator Arbeid, Medezeggenschap & Mediation of Barbara van Dam-Keuken, Juridisch Medewerker Arbeid & Medezeggenschap.