Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

Wat als turboliquidatie onterecht is toegepast omdat alsnog van een bate blijkt?

Ondernemingsrecht

16 juli 2022

Geschreven door

Tim de Vries

Blog Image
Turboliquidatie is een vorm van ‘snelle’ ontbinding van rechtspersonen. Dat is een ontbinding zonder formele vereffeningsfase. Indien baten op het tijdstip van de ontbinding ontbreken en er niets te vereffenen valt, houdt de rechtspersoon op te bestaan (artikel 2:19 lid 4 BW). Eerder schreef ik een blog over een wetsontwerp dat inhoudt dat turboliquidatie aan een aantal voorwaarden moet voldoen (klik). Doel van een mogelijke nieuwe wet is dat schuldeisers beter worden beschermd als zij na een turboliquidatie onbetaald achterblijven.

Alsnog een bate

Bij een ‘gewone’ ontbinding wordt een vereffenaar benoemd die de baten van de rechtspersoon te gelde maakt en de schulden voldoet. Pas als de vereffening eindigt, eindigt ook het bestaan van de rechtspersoon. Als achteraf blijkt dat er toch nog een bate was die niet in de vereffening was meegenomen, kan de vereffening door de rechtbank worden heropend om de bate alsnog te gelde te maken. De vennootschap ‘herleeft’ dan tijdelijk.

Een vereiste voor het toepassen van turboliquidatie is dus dat de rechtspersoon geen baten heeft en er niets te vereffenen valt. Maar wat als een rechtspersoon via een turboliquidatie wordt ontbonden en achteraf toch van het bestaan van een bate blijkt? Kan dan de heropening van de vereffening worden verzocht, net als bij een 'gewone' ontbinding van een rechtspersoon?

Deze vraag lag voor in een zaak die door de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld (ECLI:NL:RBNHO:2022:2064). Na ontbinding van een besloten vennootschap door middel van turboliquidatie bleek dat de vennootschap een lening had verstrekt die nog niet was terugbetaald. De lening moet worden aangemerkt als een bate, maar de ontbonden vennootschap kon die niet meer opeisen omdat (ten onrechte) turboliquidatie was toegepast. De weduwe van de voormalig bestuurder en aandeelhouder verzocht de rechtbank om de ontbinding te heropenen (artikel 2:23c BW), zodat de lening alsnog kon worden geïncasseerd.

De rechtbank wijst het verzoek af. Omdat de vennootschap ten tijde van de turboliquidatie nog over een bate beschikte en verzoekster daarvan op de hoogte was, is de vennootschap nooit opgehouden te blijven bestaan. De wet bepaalt immers dat een rechtspersoon na ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van zijn vermogen nodig is. Dat betekent voor deze zaak dat de vereffening niet kan (en dus ook niet hoeft) te worden heropend. De vennootschap kan de lening opeisen.

Tip voor ondernemers: wees zorgvuldig bij het nemen van een besluit tot turboliquidatie en vraag bij twijfel advies. Het ‘vergeten’ van een bate kan ervoor zorgen dat de vennootschap onbedoeld is blijven voortbestaan. Het onbetaald laten van schuldeisers kan (bestuurdersaansprakelijkheids-)risico’s met zich brengen.

Vragen

Heeft u vragen? Neem contact op met Tim de Vries, advocaat Ondernemingsrecht.