Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om content en advertenties te personaliseren, om sociale mediafuncties aan te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners, die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld op basis van uw gebruik van hun diensten.

Onze privacyverklaring:

Blogs / 

ZZP’er of arbeidsovereenkomst?

Arbeid, Medezeggenschap & Mediation

6 december 2018

Geschreven door

Henriëtte van Baalen

Blog Image
De zzp’er die software installeert bij het advocatenkantoor werkt op basis van een opdrachtovereenkomst. De kassamedewerkers van een supermarkt hebben een arbeidsovereenkomst. Dit zijn twee voorbeelden waarop het antwoord “zzp’er of arbeidsovereenkomst?” duidelijk is. Maar wat te doen met de mensen die pakjes bezorgen met de bestelbus van de pakketdienst, in uniform, op vaste tijden? Rechters hebben hierover verschillend geoordeeld. In de praktijk is dus niet altijd makkelijk te voorspellen of de Belastingdienst iemand die werkzaamheden verricht aanmerkt als zzp’er of als werknemer.

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) blijkt in de praktijk onduidelijk. Opdrachtgevers en zzp’er hebben behoefte aan zekerheid vooraf. Ze willen weten hoe de Belastingdienst hun relatie beoordeelt én of er al dan niet loonheffingen en premies afgedragen moeten worden. Om meer zekerheid te bieden, heeft het kabinet aangekondigd dat er nieuwe wetgeving komt over wanneer een zzp’er werkt op basis van een opdrachtovereenkomst en wanneer er (fiscaal) een arbeidsovereenkomst bestaat.

De handhaving van de Wet DBA is opgeschort tot 1 januari 2020, met uitzondering van alle kwaadwillenden. Kwaadwillenden zijn in deze context organisaties die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laten ontstaan of voortbestaan. Dit betekent dat de Belastingdienst kan handhaven, als de Belastingdienst de volgende drie criteria kan bewijzen:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid.
  3. Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Het kabinet werkt aan een vervangingswet voor de Wet DBA. In de tweede voortgangsbrief over de uitwerking maatregelen ‘werken als zelfstandige’ zijn de plannen van het kabinet iets verder toegelicht.  Het kabinet zit daarbij in een spagaat. Aan de ene kant wil het kabinet kwetsbare zzp’ers beschermen tegen schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan. Aan de andere kant zijn er ook “echte” zzp’ers die er welbewust voor kiezen om als ondernemer aan de slag te zijn.

Het kabinet onderzoekt de volgende mogelijkheden:

  • Arbeidsovereenkomst bij laag tarief (ALT). Zzp’ers met een laag uurtarief (minder dan € 15 – € 18 per uur) en een langdurige overeenkomst van drie maanden of meer zouden per definitie werknemer worden. Het kabinet onderzoekt nog of dit idee al dan niet in strijd is met Europees recht. Verder zouden zzp’ers met een laag uurtarief die reguliere bedrijfsactiviteiten verrichten, ook (fiscaal) werknemer worden. Een tarief is laag als het lager is dan 125% van de loonkosten van het wettelijk minimumloon of als het lager is of overeenkomt met de laagste loonschalen in cao’s.
  • Opt-out van de loonheffing en werknemersverzekeringen. Zzp’ers met een hoog uurtarief en een overeenkomst voor korter dan een jaar worden als ondernemer aangemerkt. Ook zzp’ers met een hoog uurtarief die geen reguliere bedrijfsactiviteiten verrichten, zijn ondernemer. Bij een hoog uurtarief denkt het kabinet aan een bedrag van minimaal € 75,-.
  • Voor zzp’ers die meer in rekening brengen dan het lage uurtarief wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ ingevoerd, in te vullen via een webmodule. Deze verklaring geeft opdrachtgevers vooraf duidelijkheid en zekerheid van vrijwaring van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen.
  • De wet wordt zo aangepast dat de gezagsverhouding voortaan meer getoetst wordt op basis van de materiële in plaats van de formele omstandigheden. Waarschijnlijk wordt hierover begin januari 2019 meer duidelijk. Begin volgend jaar zal een uitgebreide toelichting worden toegevoegd aan het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst, waarin zo goed mogelijk inzicht wordt gegeven in de elementen die een rol spelen bij de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding en daarmee van een fiscale dienstbetrekking.

Het zal nog even duren voordat de nieuwe wetgeving er is.

Tip: Het blijft intussen belangrijk goed vast te leggen dat opdrachtgever en opdrachtnemer geen arbeidsovereenkomst met elkaar beogen te sluiten. Dit met het oog op eventuele aanspraken op loondoorbetaling tijdens ziekte of aanspraak op een arbeidsovereenkomst voor (on)bepaalde tijd, etc.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team Arbeidsrecht, Medezeggenschap & mediation