Blogs / 

De WHOA en de rechten van werknemers

Arbeid, Medezeggenschap & Mediation

10 juli 2025

Geschreven door

Eveline Bakker

Jaouad Seghrouchni

Blog Image

In ons vorige HERO-blog bespraken we de rol van ondernemingsraden in een WHOA-procedure. Duidelijk werd dat de wetgever het noodzakelijk heeft geacht dat de medezeggenschap in een vroeg stadium bij een WHOA-traject wordt betrokken. Een WHOA-procedure kan uiteindelijk ook ingrijpende gevolgen hebben voor werknemers. Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met de rechten van werknemers die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten? Of is het mogelijk om deze arbeidsovereenkomsten via een WHOA-akkoord te beëindigen? Op deze vragen gaan wij in dit blog nader in, waarbij wij ook relevante jurisprudentie bespreken.

Rechten van werknemers

Om de eerste vraag gelijk te beantwoorden: in artikel 369 lid 4 Fw. is opgenomen dat rechten van werknemers die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten buiten de reikwijdte van de wet vallen. De achterliggende gedachte is dat daarmee wordt beoogd de positie van werknemers veilig te stellen, zodat zij niet via een akkoord met derden kunnen worden geconfronteerd met een eenzijdige wijziging van bijvoorbeeld het loon, verlof of andere arbeidsvoorwaarden. Ook kan een arbeidsovereenkomst niet via de WHOA worden beëindigd. Nu geen wijzigingen kunnen worden aangebracht in de rechten van werknemers, zijn werknemers ook niet aangemerkt als stemgerechtigde schuldeisers. Kortom: werknemers behouden hun rechtspositie en arbeidsvoorwaarden en de WHOA heeft daarop geen invloed. Of is het toch niet zo eenvoudig? We kijken naar de rechtspraak.

Pensioenverplichtingen en de WHOA

Al snel werden aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de rechten van werknemers. Zo was de vraag gerezen of vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds voor achterstallige pensioenpremies onder de WHOA kunnen vallen. Het pensioenfonds beriep zich op artikel 369 lid 4 Fw en stelde dat pensioenpremies voortvloeiden uit arbeidsovereenkomsten. Dat standpunt werd bevestigd door de Hoge Raad en is inmiddels ook opgenomen in de wet (art. 369 lid 4 Fw).

NOW en WHOA

Ook in de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 1 februari 2023 (JOR 2023/83) stonden (afgeleide) werknemersrechten centraal. In deze kwestie had de onderneming een schuld bij het UWV uit hoofde van een door het UWV betaald voorschot op een NOW-uitkering. Een NOW-uitkering hielp werkgevers in de coronacrisis bij het betalen van loon aan werknemers wanneer de werkgever door de crisis te maken had met omzetverlies. In dit geval moest de definitieve vaststelling van de NOW nog plaatsvinden.

Het UWV was van mening dat het gehele bedrag dat aan NOW-uitkering was uitbetaald, diende te worden meegenomen in het WHOA-akkoord. De ondernemer was echter van mening dat uitsluitend het lagere, geschatte bedrag dat aan het UWV diende te worden terugbetaald in de WHOA diende te worden meegenomen. De uitspraak is interessant omdat het hier weliswaar ging om een NOW-uitkering die terugbetaald diende te worden aan het UWV, maar deze NOW-uitkering werd gebruikt om de salarissen van werknemers mee te betalen, wat wellicht kon worden beschouwd als (afgeleide) werknemersrechten.

De rechter oordeelde dat het in het kader van een WHOA-procedure niet aan de rechter was om de geldigheid van een vordering te toetsen. Uitgangspunt is wel dat indien de hoogte van de vordering nog niet vaststaat, de rechter bepaalt of en tot welk bedrag de schuldeiser of aandeelhouder wordt toegelaten tot de stemming over het akkoord. Daarbij dient te worden uitgegaan van een zo reëel mogelijke schatting van het uiteindelijk verschuldigde bedrag. In dit geval zou een toelating voor het totale bedrag grote gevolgen kunnen hebben voor de stemming binnen de klasse van concurrente schuldeisers, terwijl op voorhand wel al aannemelijk was gemaakt dat de vordering substantieel lager zou uitvallen. Om die reden en op grond van de beschikbare informatie heeft de rechter geoordeeld dat het UWV werd toegelaten voor het lagere, geschatte bedrag.

Werknemers en de afkoelingsperiode

In de WHOA is ook een mogelijkheid voor een afkoelingsperiode opgenomen. Dit is geregeld in artikel 376 Fw en heeft als doel om de voorbereiding en de totstandkoming van een akkoord niet te laten doorkruisen door individuele schuldeisers. Tijdens deze periode mogen schuldeisers bijvoorbeeld geen verhaal nemen op goederen van de schuldenaar.

In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam d.d. 15 januari 2021 verzocht de onderneming om toewijzing van een afkoelingsperiode. De onderneming stelde dat de gevraagde afkoelingsperiode zou voorkomen dat individuele verhaalsacties ervoor zouden zorgen dat de onderneming uiteen zou vallen. Werknemers van de organisatie verzochten de rechtbank echter het verzoek om een afkoelingsperiode af te wijzen. Zij stelden dat feitelijk geen sprake meer was van een voor voortzetting vatbare onderneming en gaven aan belang te hebben bij een faillissement omdat in dat geval de vorderingen van de werknemers worden gedekt door het UWV.

Wat betreft de stelling dat geen sprake was van een voor voortzetting vatbare onderneming, overwoog de rechtbank dat uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de WHOA ook openstaat voor een akkoord waarbij een onderneming die geen overlevingskansen meer heeft, wordt afgewikkeld. De WHOA kan in die situatie worden toegepast als met een gecontroleerde afwikkeling van de bedrijfsvoering door middel van een akkoord buiten faillissement een beter resultaat behaald kan worden dan met een afwikkeling in faillissement. Voor de afkoelingsperiode geldt dus niet dat deze uitsluitend wordt ingezet bij een akkoord waarbij de onderneming na herstructurering nog wordt voortgezet.

Bovendien overwoog de rechtbank dat vrijwel alle werknemers hun dienstverband hadden opgezegd en tot die datum betaald hebben gekregen. Ook hier werden werknemers volgens de rechtbank niet wezenlijk in hun belangen geschaad met de toewijzing van een afkoelingsperiode. Het verzoek om een afkoelingsperiode werd dan ook toegestaan. Met deze uitspraak wordt duidelijk dat de werknemers als belanghebbenden konden verzoeken om het afwijzen van het verzoek om een afkoelingsperiode.

Afrondend

Uit het voorgaande blijkt dat in de wet is vastgelegd dat de rechten van werknemers in een WHOA-procedure niet mogen worden aangetast. Daarbij geldt dat sprake is van een ruim begrip van ‘rechten van werknemers’ die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Ook kan een WHOA-akkoord niet leiden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst of wijziging van arbeidsvoorwaarden.

Het is wel goed denkbaar dat een (financiële) herstructurering (in)direct gevolgen heeft voor de rechten van werknemers, maar dan op basis van een andere wettelijke grondslag. Denk hierbij aan een reorganisatie, een collectief ontslag waarop de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) van toepassing is of een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Indien dit vervolgens onder het advies- of instemmingsrecht van de ondernemingsraad valt, zal ook de ondernemingsraad hierbij betrokken moeten worden.

Vragen?

Neem voor vragen contact op met Eveline Bakker of Jaouad Seghrouchni, advocaten Arbeid en Medezeggenschap.

Deze blog is geschreven voor HERO (HERO 2025 / B-045; e-ISSN 2667-3568; M.A.D.Lex). 

Nieuwsbrief

Wilt u elke maand een overzicht van updates en blogs in uw mailbox? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief!